Lezing “Materialen in de Kunst”

In december 2024 heeft George Lim een lezing gegeven met de titel “Materialen in de Kunst”. De lezing geeft een breed overzicht van zowel het begrip kunst als van verscheidene kunstwerken vanuit het perspectief van materialen en technieken, vanaf de oertijd tot vandaag.  Nadat eerst een uiteenzetting over het begrip kunst werd gegeven, gaf George daarna voorbeelden van kunstenaars en hun kunstwerken in de volgende materialen: steen, metaal, hout, textiel, papier, glas en kunststof. Het meest bekende materiaal, verf, werd in deze lezing overgeslagen om zo meer de aandacht te schenken aan de eerdergenoemde materialen. Het gaat hier hoofdzakelijk over kunst in de westerse wereld.

Wat is Kunst?

Dat is onmogelijk in één zin te vatten. De betekenis van de woorden ‘kunst’ en ‘kunstenaar’ zijn in de loop der tijd veranderd, net als de wereld en cultuur waarin de kunstenaars leven en werken. Kunst ontstaat altijd in een culturele, sociale en economische context. Ideeën en technieken om die te realiseren spelen een grote rol. De meeste mensen vinden kunst iets dat, in hun eigen beknopte opinie, “mooi” moet zijn, en als ze het niet mooi vinden dan is dat “geen kunst”. Maar kunst laat zich niet in hokjes stoppen. Als het gaat om esthetiek, dan is het een kwestie van smaak, en daarover valt niet te twisten. Maar kunst behelst veel meer dimensies dan dat alleen.  Zelfs in de tijd van de oude Grieken hadden mensen verschillende ideeën over kunst, Plato bijvoorbeeld vond het maar niks, tegenover Aristoteles die vond dat kunst een alternatieve realiteit is en wel degelijk een functie heeft in de maatschappij.

In de middeleeuwen, na de pracht en praal van de Grieken en Romeinen viel Europa in een diep economisch, cultureel, sociaalmaatschappelijk gat. Ook in kunst opzicht: van jaar 400 tot 1000 werden bijna uitsluitend religieuze iconen gemaakt, door anonieme schilders. Kunst bestond niet; alles stond ten dienste van religie. In de jaren 1000 tot 1400 volgde de periode van urbanisatie, de trek van platteland naar de steden. De economie van vrije beroepen bloeide op, en men zag de opkomst van ambachten, ambachtslieden en de gildes. De mensen beheersten een vak, ze waren geen kunstenaar maar ambachtslieden. De Renaissance, van ongeveer de 15de tot de 17de eeuw, zag de geboorte van “de kunstenaar”. Ambachtslieden werden geleerde specialisten met een aparte positie: ze werden kunstenaars.  Leonardo da Vinci is de meest bekende exponent uit deze tijd. In de 18de en 19de eeuw werd kunstenaar-zijn een prestigieuze kwestie. De kunstenaar studeerde aan de koninklijke academie waar de regels voor de kunst zijn vastgelegd, gebaseerd op de kunst uit de klassieke oudheid. De kunstenaar is meestal in staat om goed te leven van zijn kunstwerken. Een nieuwe groep kopers kwam op: de privékoper uit de gegoede burgerij, die hun centjes hadden verdiend in de handel of industrie. Dit was ook de tijd dat vrouwen niet werden toegelaten op de academies. De 20ste eeuw kan simpelweg gekenmerkt worden door één vergelijking: kunst = commercie. Kunstenaars worden opgeleid op de kunstacademie, geen vastgelegde regels, in een atelieromgeving, met veel ruimte voor experiment, originaliteit, individuele stijl. Kunst is van sociaal, cultureel en economisch belang geworden. De kunstwereld is geboren – de vrije markt. Kunstcritici, kunsthandelaren bepalen wat kunst is. Voor enorme prijzen. En dan belanden we in de 21ste eeuw: kunst kenmerkt zich als een enorm pluralisme, een diversiteit in artistieke expressie. Van oude media zoals schilderen en beeldhouwen, naar nieuwe media: fotografie, video, computer-gegenereerde beelden, al dan niet met muziek vermengd als audiovisuele kunst. Een vermenging van traditionele kunstvormen met technologie. Er zijn geen duidelijk afgebakende kunststromingen meer te onderscheiden; vaak abstract, experimenteel, procesmatig. Sociaal media en digitale platforms overheersen de kunstwereld. Kunst wordt vaker gebruikt als instrument voor maatschappelijke verandering en activisme, en vloeit door naar andere gebieden van ons leven, zoals politiek, onderwijs, wetenschap, filosofie. Je vraagt je af wat de toekomst zal brengen.

Voorbeelden van kunst in verschillende materialen.

In de lezing geeft George daarna voorbeelden van kunstenaar en kunstwerken in verschillende materialen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het niet gaat om “mooie” kunst, of “verheven” kunst. Het gaat puur om een overzicht te geven van wat de kunstwereld zoal geproduceerd heeft.

Omwille van de beknoptheid, worden in deze samenvatting geen foto’s vertoond, maar alleen de werken genoemd. Deze zijn:
Steen: Makapango kiezel, 3,3 miljoen jaar oud, gemaakt door de voorouders van de homo sapiens; De David van Michelangelo, 16de eeuw; vloeiende vormen van José Castro, 2020;
Metaal – brons: Vinca cultuur, 4500 vChr; Yoruba hoofden, Nigeria, 12de eeuw; bronzen figuren, Anthony Gormley, VK, 2010;
Metaal – staal: giga-sculpturen, Richard Serra, VS, 2010 (zie afbeelding);
Hout: Het idool van Shigir, 2,8 m, Rusland, 11.000 jaar oud; Okuyi maskers, Gabon, 1960; realistische figuren, Bruno Walpoth, 2012; sculpturen, Aron Demetz, 2012; boomsculpturen, Giuseppe Penone, 2012;
Textiel: Gabriel Dawe, 100 km gekleurde draden van textiel, 2015; portretten van tule materiaal, Benjamin Shine, 2021;
Papier: Buste van geperst papier, Li Hongbo, 2012; Kimono van gebreid papier, Wang Lei, 2012.
Glas: Egyptische sieraad, Ramses II, 1400 vChr; jasje van glasscherven, Josepha Gasch-Muche, 2010; beeldhouwwerk van glas, Martin Janecky, 2014;
Kunststof: hyperrealistische, gigantisch grote figuren, Ron Mueck, 2020; slijmjurken en fashion kleding, Bart Hess, 2022; kleding en meubels als menselijke ingewanden, Cao Hui, 2020.

Nieuwsbrief

Schrijf je in voor updates over

evenement, projecten & nieuws